Donderdag 1 mei, Hemelvaartsdag, hebben 4 renners in de
Belgische Voerstreek deze rit gereden: Hans en Karin en Aline
en Bob. Aanvankelijk zouden er nog meer meegaan, maar op het
allerlaatste moment wordt er afgezegd. De 2 stelletjes
vertrekken om half zes met de auto van Bob uit Oostzaan, 2
fietsen op het dak en 2 achterop. Na 1 uur en 3 kwartier gaan
we naar ons vaste adres De Roevenpeel voor een kop koffie.
Het is op dat moment bewolkt, maar droog en de temperatuur is
8 graden. Om 8.15 arriveren we op het parkeerterrein van het
MECC ten zuiden van Maastricht. De dames zijn behoorlijk
zenuwachtig, want het is de eerste keer dat ze een lange rit
gaan maken met zulke steile hellingen. Vlot hebben we ons
ingeschreven en doen de chip en nummerbord op de fiets.
Om 8.43 wordt de bel geluid en mogen we van start.
Al snel is het klimmen geblazen en krijgen we waarvoor we
gekomen zijn. Hans en ik raken de dames al snel kwijt en
rijden België in. Na 30 km komt de eerste serieuze klim
aan de beurt: Rullen. Slechts 600 meter maar op het eind 17%. De
klim brengt ons niet echt in de problemen en bij 45 kilometer
komen we bij côte de Ville Haute. Deze is 1900 meter en max.
19%. De organisatie echter heeft het lumineuze idee om een
eet- en drinkstalletje vlak voor de top te plaatsen. Het
gevolg is dat er hier een opstopping ontstaat en het is niet
fijn om op zo'n steile helling uit je pedalen te moeten
klikken. Boven probeer ik Hans nog over te halen ook de 160
km te rijden, maar hij geeft toch de voorkeur om te wachten
op de dames en de 110 te rijden.
Ik wacht niet en ga door naar de volgende bergen, eerst een
prachtige klim door het bos, côte de Hestreux 1900 meter en
max. 13%. Na 70 kilometer onderweg krijg ik een buitje, maar
ik hoef niet mijn jack aan te doen. Vervolgens komt de
Côte de Desnie 4500 meter en max. 11%. Dit is een
lange klim
en krijgt qua zwaarte 236 punten op de Cotacolindex. Ter
vergelijking: de Keutenberg krijgt 156 punten en Eyserbosweg
137. Er volgt een tweede buitje, maar die is gelukkig snel
voorbij. Na een heerlijk lange rechte afdaling kom ik uit bij
de voet van de Côte de la Redoute 1700 meter, max. 20% en
249 punten op de cotacolindex. Na de relatief rustige aanloop
langs de snelweg verschijnt het serieuze middenstuk. Een
grapjas heeft 21% op het wegdek geschilderd. Ik kan blijven
zitten, maar het vergt het uiterste van mijn benen. Even
vlakt het iets af maar de laatste 100 meter zijn weer gemeen
steil. Ik denk dan dat ik het ergste gehad heb
en met die wetenschap begin ik relaxed aan de afdaling.
Hierna volgt de Côte de Trasenster, 3000 meter en max. 15%,
maar dat is na de Redoute een eitje. Tijdens de klim haal ik
een Fransman in. Hij heeft geen helm op en in de afdaling
komt hij me voorbij stormen alsof ik stil sta. Ondanks de
snelheid vindt hij het leuk om expres te zigzaggen en bij een
verkeersdrempel trekt hij zijn fiets omhoog, zodat hij 3
meter met 2 wielen los is. Na deze circusact fietsen we in
een groepje stevig door totdat we linksaf een weggetje in
moeten waar een bordje staat 1200 meter en 20%. Ik laat een
krachtterm vallen en een medefietser stelt me gerust, dat
niet de hele weg 20% is. Voor ons ligt de Côte de Drolenval,
deze heeft maar liefst 260 punten op de cotacolindex. De
eerste 500 meter zijn nog te doen met 13%, maar eenmaal door
het gehucht, kijk ik recht tegen het asfalt aan. Wie bedenkt
dat nou om zo'n weg aan te leggen? Er volgen een kleine 300
meter met 20% en ik moet staand klimmen. Veel fietsers om me
heen geven het op en gaan verder te voet. Eindelijk wordt het
'slechts' 15%, maar niet voor lang want de laatste 100 meter
is weer 20%. Alle meters slaan in het rood en er komt een
auto naast me rijden waarin een gezinnetje vermakelijk zit te
kijken waar ik mee bezig ben. Ik vraag me op dat moment
hetzelfde af. Het komt uit mijn tenen , maar ik kom boven.
Bijna niemand rijdt gelijk door. Iedereen moet eerst 5
minuten verdwaasd over zijn fiets hangen. Deze berg staat 16e
op de ranglijst van zwaarste bergen van België. Ik wil
niet weten hoe nummer 1 eruit ziet, volgens mij moet je dan
eerst een cursus steilewandrijden doen.
Na de afdaling heeft de 110 kilometer weer dezelfde route.
Nog 2 bergen, eerst de Thier de Fouarge, 600 meter en max.
17% en als laatste Les Waides, 2500 meter en max. 14%.
De laatste 30 kilometer
is lekker met de wind in de rug afdalen naar Maastricht. Ik
ben behoorlijk aan het einde van mijn Latijn en kom aan de
streep 6 minuten te kort om mijn 3 medereizigers in te halen.
Karin, Hans en Aline finishen om 15.34 uur.
Bob is om 15.40 uur binnen.
De cijfers: ik heb er 6 uur en 57 minuten over gedaan, wat
een gemiddelde snelheid oplevert van 23,6 km/uur. Daarmee ben
ik 488 van de 1370 op deze afstand. De klassering bij de
klimmetjes is een tegenvaller: Redoute 921 en Les Waides 940.
Tot overmaat van ramp blijk ik na afloop van ons vieren de
laagste maximum snelheid op de teller te hebben staan 63,3.
(Karin 64,3 en Aline 67,8 en Hans weet ik niet meer, maar zal
ook wel hoger zijn geweest).
De dames waren opgetogen dat ze het klimwerk goed doorstaan
hadden, maar ze willen volgende keer ook op de steile
klimmetjes fietsend bovenkomen. Voor Limburgs Mooiste zijn ze
ieder geval goed voorbereid. Na de bolletjesbidon in
ontvangst genomen te hebben keren we weer terug naar Oostzaan,
waar we de plaatselijke Chinees aandoen. Al met al een
geslaagde dag.
Dr Bob.
Naar boven
|